Passend onderwijs bestaat 10 jaar. Dat wil zeggen, de regelgeving. Of de uitwerking tot dezelfde uitspraak leidt valt te betwijfelen. Na vijf jaar en enige vertraging was de conclusie van de eerste grote evaluatie: we gaan door, maar de basis moet beter op orde. Daartoe werden 25 verbetermaatregelen aangegeven. Binnenkort komt daarvan een voortgangsrapportage, met als kapstok zeven accenten die als prioriteit aanvullend werden aangegeven. Daaronder volledig onafhankelijk intern toezicht. Die prioriteit is niet ingegeven door de Eemlandse praktijk. Niettemin is ook hier werk gemaakt van verdere onafhankelijkheid en nog voordat de wet dit voorschrijft is het gerealiseerd.
Per 1 juni 2024 zal het bestuur terugtreden en zich voortaan deelnemersraad noemen, zal er een raad van toezicht worden geïnstalleerd en zal er een -nieuwe- directeur-bestuurder zijn. Dat “nieuwe” heeft een dubbele betekenis: ik maak plaats vanwege naderende pensionering gelijktijdig met de switch naar het nieuwe governance-model. Mijn opvolger komt uit eigen huis. Bekende spin in een bekend web. Dat web lijkt nog steeds groter te worden en wordt besprenkeld met een subsidieregen, waarvan recent hoogbegaafdheid -inclusief de variant van fulltime-HB-onderwijs- en de transitie van gesloten-jeugdzorg-onderwijs naar de systematiek van passend onderwijs. En dat alles is deels een sigaar uit eigen doos: de generieke korting op de mogelijk bovenmatige eigen vermogens van de samenwerkingsverbanden van vorig jaar is grotendeels toegevoegd aan deze subsidiepotten.
In maart van dit jaar -2024- is dan eindelijk de vangnetregeling in uitvoering: als na 1 februari het gespecialiseerd onderwijs (sbao-so-vso) bovengemiddeld groeit, d.w.z. meer dan in de eerste helft van het schooljaar, dan ontvangt het samenwerkingsverband een factuur over de -netto- instroom van het 2e halfjaar. DUO heeft twee jaar nodig gehad om de benodigde data te verzamelen. Daarom komen er nu facturen over de voorbije twee schooljaren. In Eemland betreft dit slechts drie leerlingen in twee jaar. Dat is niet overal zo en dat is om meerdere redenen zorgelijk. Want het betekent dat er relatief veel late tussentijdse zij-instroom is in het gespecialiseerd onderwijs en dat is een signaal dat het blijkbaar niet goed lukt leerlingen die -meer- ondersteuning nodig hebben binnenboord te houden in het regulier onderwijs.
De omvang van die zij-instroom is naast een licht toenemende onder-instroom en een her en der langer verblijf in het gespecialiseerd onderwijs mede debet aan een toenemende vraag naar plaatsen en huisvesting gespecialiseerd onderwijs. Ook dat is in Eemland amper aan de orde, want het totaal aantal TLV’s (plaatsen in het gespecialiseerd onderwijs die Eemland betaalt) is al jarenlang vrij stabiel. Het is echter een veeg teken dat het in Eemland nog niet daalt, gezien de sterke ontwikkel-druk op het regulier onderwijs om leerlingen binnen het regulier onderwijs te kunnen (blijven) ondersteunen.
Er is dus meer aan de hand. Alleen buiten Eemland? In de provincie Utrecht komen de samenwerklingsverbanden en de VSO-scholen al voor het tweede jaar regelmatig bijeen om meer zicht te krijgen op de instroom in het gespecialiseerd onderwijs. Sinds dit jaar heeft dat ook een bestuurlijke bemoeienis opgeleverd: zorgen voor voldoende plaatsen, maar hoe? Solidariteit en systematiek van passend onderwijs blijken moeilijk hand in hand te gaan. Eigen volk eerst? Thuisnabij en dekkendheid, maar dan wel met een provinciegrens? Vraagstukken die ongemakkelijk voelen.
Na tien jaar passend onderwijs wordt er voor het tweede opeenvolgende jaar op enkele VSO-scholen geloot. Ouders wordt gevraagd een tweede keus te maken. Volgend jaar wellicht eerder aanmelden of centraler verzamelen en toedelen? Welke verbetermaatregel is dit? Of is dit het gevolg van het niet op orde zijn van de basis? Of is dit een signaal dat ons onderwijsstelsel met een scheiding tussen regulier en speciaal niet geschikt is om passend onderwijs te realiseren? … Is de aanmelding bij het VSO een kansspel geworden?