Er zijn steeds meer gebieden waarin we samenwerken met onze collega’s van het PO, SWV De Eem. Een goed moment om directeur-bestuurder Anne Maljers aan het woord te laten over haar visie en de wondere wereld van een samenwerkingsverband…:
Bijna twee jaar geleden stapte ik de wereld van de samenwerkingsverbanden in. Van OOGO, MDO, MDT, TLV, TLC, WIO, POVO, BAVO, IBO, LEA en UPJO. Zo tussen 1993 en 2011 was ik nauw op het onderwijs aangesloten, en dan met name de internationale dimensie ervan. Tijdens een tienjarige uitstap naar de filantropie leerde ik vooral de wereld om het onderwijs heen kennen, maar met een samenwerkingsverband had ik nog niet eerder te maken gehad. Je zou het kunnen typeren als een door de overheid gearrangeerd huwelijk tussen besturen in een bepaald gebied, waar je niet uit kunt stappen maar dat je wel zelf vorm kunt geven. In onze regio zijn vier samenwerkingsverbanden die alle vier anders georganiseerd zijn en anders functioneren.
Drie observaties deel ik graag:
1 In de regio Amersfoort (Eemland) gebeuren prachtige dingen. Mooier dan soms zichtbaar voor de buitenwereld. Ik denk bijvoorbeeld aan de onderwijs specialistische jeugdhulp, aan collectief gefinancierde voorzieningen waardoor jongeren snel op een goede plek komen zonder hoge administratieve lasten voor de school, aan de samenwerking tussen verschillende partners rondom vrijstellingen van onderwijs. We kunnen door dit over het voetlicht te brengen meer bijdragen aan het eco-systeem van de ondersteuning bij onderwijs.
2 Als in de samenwerking de bedoeling centraal blijft staan kunnen we samen ook het goede doen. Dat lukt als we het eens zijn over onze maatschappelijke opgave en blijven zoeken naar oplossingen. Die maatschappelijke opgave moeten we in het oog blijven houden vooral als we straks schaarste moeten verdelen. Schaarste van mensen, van middelen, van tijd.
Juist dan is samenwerking van meerwaarde, als we werken vanuit solidariteit met elkaar en vooral met de jongeren en kinderen die het zonder extra steun niet redden. Komende jaren worden met de bezuiniging op de jeugdhulp spannend. Gelukkig ligt er een stevig fundament waarop we kunnen voortbouwen en is een ‘goede buur’ beter dan een verre vriend!
3 Een samenwerkingsverband ziet leerlingen die onze scholen soms niet, nog niet of niet meer in het vizier hebben. Kinderen die een vrijstelling van onderwijs hebben gekregen, kinderen die thuis komen te zitten, kinderen die nog niet aan school toe zijn en kinderen die misschien nooit naar school kunnen gaan maar die wel iets aan onderwijs kunnen krijgen. In welk model we de extra ondersteuning bij onderwijs ook vorm geven, laten we ervoor zorgen dat deze kinderen, de meest kwetsbare, ook gebruik kunnen blijven maken van hun leerrecht om wel in ontwikkeling te komen.
De medewerkers van de samenwerkingsverbanden zijn niet in een gearrangeerd huwelijk gestapt, maar hebben uit volle overtuiging bewust ja gezegd. Dat maakt het werken waarde gedreven en waardevol. Komende jaren zullen we vanuit diezelfde motivatie onze samenwerking met onze voordeurdelers van het voortgezet onderwijs versterken, onder andere door een team 10-14 te vormen. Om zo ook bij te dragen aan een vloeiende overgang van primair naar voortgezet onderwijs. Ik zie er naar uit!