26 november 2021

NPO: stand van zaken


Het ministerie van OCW heeft maar liefst 8,5 miljard extra in het onderwijs gestoken. Reden: in de pandemie van afgelopen jaar zijn scholen gesloten geweest, hebben leerlingen afstandsonderwijs gevolgd, minder uren gemaakt, minder kunnen optrekken met leeftijds- en klasgenoten. Alle reden om te veronderstellen dat er achterstanden zijn ontstaan. Dat vroeg om actie: is dat te repareren, in te lopen? Een Onderwijs Management Team (OMT) werd ingesteld. Er moest snel en effectief gehandeld worden.

Scan door scholen

Scholen werd gevraagd een scan uit te voeren en de bevindingen onder een aantal rubrieken te analyseren en daarbij passende interventies te kiezen van een menukaart. Geen pilots, geen netwerken van voortrekkers, geen experimenten en proeftuinen. Alle scholen aan de slag, voor alle leerlingen in het funderend onderwijs van PO, VO, (V)SO, MBO, HBO en WO extra middelen, waarvan het meeste voor het funderend onderwijs. Twee jaar lang en aanvullend op de schoolplannen extra middelen voor de gemeenten om vanuit het jeugddomein de gekozen schoolinterventies te ondersteunen.

Factsheets

De inspectie stelde factsheets op, waaronder over het VO: Factsheet gevolgen 16 maanden corona . Kern: zorgen over leerachterstanden, maar nog meer over motivatie, welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook een beeld van de zorgen over werkdruk bij het onderwijspersoneel.

Voortgangsrapportage

De eerste voortgangsrapportage nationaal Programma Onderwijs is in oktober naar de Tweede Kamer gegaan. Op deze site staat ook een samenvatting van 1 pagina in de vorm van een factsheet. De kern daarvan: De meest gekozen interventies zijn gericht op het welbevinden van leerlingen, instructie in kleine groepen en de inzet van onderwijsassistenten. In het VO zijn vooral vertragingen zichtbaar bij rekenen en nederlandse leesvaardigheid. De meeste zorgen worden gemaakt over welbevinden en executieve vaardigheden. Zorgen over specifieke groepen betreffen leerlingen in kwetsbare thuissituaties en uit anderstalige gezinnen.
Aan samenwerkingsverbanden V(S)O zijn extra middelen gegeven om (verondersteld) langer verblijf in VSO en Praktijkonderwijs te bekostigen vanwege minder uitstroommogelijkheden en stage in het afgelopen jaar.